‘Tot zo pap!’ roept ze en telt in zichzelf af. Ik zie mijn dochter van 17 haar skistokken in de sneeuw planten en zonder enige aarzeling de afdaling inzetten. Mijn zoon van 14 staat een meter verderop, kijkt mij aan, en zegt ‘Ik vind het wel spannend pap‘. ‘Ik ook jongen’, antwoord ik hem. ‘Daarom mag jij er eerst, ik volg wel‘. We lachen en geven nog een laatste boks.
Het is de laatste dag voor we weer naar huis gaan. We staan bovenaan de langverwachte zwarte piste. Een afdaling van bijna 7,5 kilometer en 1300 hoogtemeters. Veel afwisseling, met overwegend rood, maar met een paar behoorlijke zwarte stukken. De lange afdaling is echt prachtig en iets waar wij het hele jaar naar uitgekeken hebben, maar toch… als je op het punt staat van ‘gaan’ of ‘stoppen’, is het wel spannend.
Mijn dochter verdwijnt al zigzaggend en met een mooie techniek de diepte in. Mijn zoon volgt met nog soepelere en krachtige bewegingen. En dan ga (of moet) ik er ook aan geloven. Toch wel met enige aarzeling, omdat het begin toch echt wel steil is en eenmaal ingezet er geen weg meer terug.
In de eerste meters voel ik al de snelheid, de sneeuw die opspat, de ijzige wind langs mijn gezicht. En dan begin ik ook te genieten. Van de lange bochten, de uitdagingen, de vrijheid en bovenal het uitzicht met de strakblauwe lucht.
De vroege ochtend maakt dat de piste mooi en goed zijn, dat de sneeuw kraakt onder de ski’s, het nog lekker rustig is en wij fit zijn. Nog voor de eerste bocht wachten ze op me. ‘Pap! Dat was best lekker hé? Wat een heerlijk!’, roept mijn dochter enthousiast. Mijn zoon grijnst. ‘Jij vond het spannend hè?‘ Ik lach en knik. ‘Ja, en toch heb ik het gedaan.‘. We skiën verder, samen naar het dalstation. In de eerste 2 km daal je bijna 700 meter en de rest is vooral lekker glijden.
Er zijn momenten waarop het lastig is, waarop we even op adem moeten komen. Maar als we beneden staan, zijn we voldaan, is er vooral trots. ‘Zullen we nog een keer?’ vraagt mijn dochter. Ik kijk naar mijn zoon en zie zijn ogen oplichten. ‘Ja! Maar eerst even bijkomen.’
Vaak laten we ons tegenhouden door wat we nog niet kennen. Omdat het spannend is. Maar als je die stap zet en de comfortzone even loslaat… dan is de beloning vaak groot. En dan hoef je echt niet een zwarte piste af te skiën. Het kan al iets kleins zijn. Probeer het. Bijvoorbeeld het geven van een nieuw vak, lesgeven aan die lastige klas waar iedereen over praat, of jouw collega aanspreken op iets wat jou eigenlijk stoort.
Allemaal keuzemomenten waarop je in de comfortzone blijft of niet. Deins je terug of ga je?
Daniël Lohues heeft hierover een prachtige zin geschreven: ‘Angst is mar veur eben, spiet is veur altied’.
Echte groei vindt plaats op de grens van je comfortzone – en zoals ik eerder schreef in De kracht van connectie, is het juist ‘in verbinding zijn met de ander’ waar we de moed vinden om die stap te zetten.